Dag 28 - Van Melide naar Santiago de Compostela

 

Zondag 28/sept  – 68 km

Niet te geloven maar gisteravond komen er drie Vlaamse pelgrims – één vrouw en twee mannen - binnenstappen in het restaurant van de hostal waar ik slaap. De eerste Vlaamse pelgrims die ik zie sinds mijn vertrek. Ze zijn nog wat vroeg voor het avondeten – de keuken is nog niet open - dus drinken we samen iets op het terras. Ze zijn van Avelgem en zijn een aantal dagen geleden vertrokken in Ponferrada. Ze slapen in een albergue wat hogerop in de oude stad.

Het heeft deze morgen geregend in Melide. Dus regenjasje en handschoenen aan.

Vandaag geen gezeur over de heuvels. Santiago komt in zicht en dat is het enige wat belangrijk is vandaag.

In Arzua – na 15 km – stop ik voor een ontbijt en wie komt daar binnenstappen? Tom, een Nederlander uit Valkenswaard die vorig jaar tot Tours is gefietst en dit jaar vanuit Tours tot in Compostela rijdt. We hebben gisteren al enige tijd samen gefietst. Bij een 'café con leche' doen we ons verhaal over onze tocht. Hij had in Frankrijk twee onweders over zich heen gehad in volle veld; echt schrik gehad zei hij. Ik kan het me voorstellen; ik had het niet graag meegemaakt. Aangezien ons tempo enigzins verschilt, gaat ieder weer zijn ‘weg’.

Ik fiets vandaag door een groene streek. Weilanden afgewisseld met maïsvelden, bossen van loofbomen, sparren en eucalyptus, veel eucalyptus aanplantingen. Het zouden onze Ardennen wel kunnen zijn maar dan zonder eucalyptus. Galicië is echt wel een heel groene provincie, wat je niet associeert met Spanje.

Rond km 65 rijd ik Compostela binnen. Een onbeschrijflijk gevoel wanneer ik voor de kathedraal halt hou. Over mijn stuur gebogen moet ik enkele minuten mijn emoties onderdrukken. Vier weken lang heb ik gefietst om te zijn waar ik nu sta. Ik ben er en nu  het is gedaan…Ik ben blij dat ik er geraakt ben en heb gelijk spijt dat het nu voorbij is…

Op het plein zie ik Tom nog even. We hebben het gehaald, zegt hij enthousiast. En nog: het was weer zwaar vandaag. Het venijn zat hem in de staart. Ik kan het alleen maar beamen. Die laatste loodjes hebben echt wel hun werk gedaan.

Ik krijg een berichtje dat vrouwtje Maryse en dochter Klara in een taxi zitten op weg naar de kathedraal. Een hartelijk weerzien na vier weken. We gaan samen iets drinken en dan naar het hotel voor een verfrissende douche. Later op de avond nog een wandeling in de stad en dan op zoek naar een restaurantje.

Morgen ga ik voor mijn ‘Compostelaat’ (=’diploma’) en probeer ik de firma Soetens te vinden die mijn fiets en bagage weer veilig moet thuisbrengen. En uiteraard naar de kathedraal voor de pelgrimsmis en om enkele kaarsen te branden voor familie, vrienden en voor wie me dat gevraagd heeft.

Heeft deze tocht mij iets bijgebracht? Ja, ik heb de voorbije weken bij heel veel mensen heel veel geloof gevoeld en gezien. En die mensen hebben voor dat geloof iets over. Willen er voor afzien. Behoor ik daar ook toe? Ja, wellicht wel.

Zou ik het opnieuw doen? Ja, zeker en vast! En wie weet, misschien over enkele jaren als ‘stapper’. Maar niet meer alleen dan. Met een goede maat.

Hier eindigt mijn verhaal voor jullie, trouwe volgers en lezers. Dank je wel voor jullie vele hartverwarmende reacties en aanmoedigingen. Ze hebben deugd gedaan.

Voor mij eindigt dit verhaal nog niet. Ik zal mij zo lang ik leef deze tocht blijven herinneren. Ik ga het blijven vertellen aan mijn kinderen, aan mijn kleinkind(eren) en indien ik het geluk van leven heb aan mijn achterkleinkinderen. Tot vervelens toe. Tot ze zeggen: ‘daar is ‘m weer met zijne Compostela…’

The End.