Dag 18 - Van Saint-Jean-Pied-de-Port naar Puente La Reina

 

Donderdag 18/sept – 101 km – 15,5 km/u

Estoy en España. Ik ben er dus over geraakt, over de Ibañeta-pas!

Toen ik gisteravond omstreeks 21u30 de kamer in kwam – na het schrijven en verzenden van mijn dagrapportje- waren alle bedden – op één na-  bezet. 7 mensen in 4 stapelbedden op ca 20 m2. Het is druk in de auberge, zoals het druk was in het stadje. Heeft er me daar vannacht toch éne gesnurkt!! Lawaai dat die kerel heeft gemaakt. En moest ik nu die oordopjes gevonden hebben, die ik al twee weken meedraag in mijn bagage…

Deze morgen ontbeten met een ouder Canadees koppel (‘oud’ vanuit het perspectief van een 62-jarige…). Zij had het zo niet op ‘cyclists’. ‘Why have they to go so fast down hill. They scare me!’. Tja, wat antwoord je daarop: ‘ because they do not know where the brakes are…! Tijdens het ontbijt komen mijn twee Braziliaanse vrienden mij een lintje geven, zo eentje om rond je pols of je enkel te binden. ‘To remember’, zeggen ze. Ik wist even niet wat zeggen.

Hij viel nogal mee, de Ibañeta-pas. Een zachte aanloop van ca 8 km; bij de Spaanse grens en verder vanaf Villacarlos even vrij steil (tot 9 %) en nadien ‘gestaag’ klimmend, zoals mijn boekje dat zegt. De zweetdruppels vielen ook ‘gestaag’ van de klep van mijn pet. Drijfnat in het zweet en toch enigzins fris. Daarom een extra fleece aangedaan. Rond km 20 kreeg ik het moeilijk. Regelmatig gestopt om op adem te komen en bij te drinken. Eindelijk, pal op km 26, het bord: Puenta Ibañeta – 1056 m. Ik was blij dat ik boven was.

Ter plekke even gezocht naar een metalen kruisje dat twee Landense wandelmaten daar twee jaar geleden geplant hebben, tussen de vele andere houten kruisjes en zelfs achtergelaten versleten wandelschoenen. Het stond er nog. Ik heb een foto genomen.

Na enkele kilometers afdaling verrijst het machtige klooster van Roncesvalles, in de Middeleeuwen het opvangcentrum voor pelgrims na de barre tocht over de pas. Het klooster telt 400 kamers. Ter plekke een ‘café con leche’ gedronken en aan de praat geraakt met een groep van 6 Nederlanders, die ‘hospitaleros’ bleken te zijn in het klooster. Dat zijn mensen die op vrijwillige basis gedurende één à twee weken pelgrims opvangen en begeleiden in de albergue van het klooster. Ook vanuit Vlaanderen vertrekken op regelmatige basis hospitaleros naar diverse ‘albergues’ (= letterlijk ‘herberg’) in Spanje.

Na een flinke afdaling biedt de route mij ter hoogte van het stadje Erro twee alternatieven: ofwel naar en door Pamplona met twee extra klims, ofwel langs Pamplona via de mooie vallei van de rivier de Erro. Ik heb voor het laatste gekozen. Ik had effe geen zin meer in klimmen… En die vallei was echt de moeite waard.

Mijn voorraad drinkwater was bijna op. Geen nood, in het eerstvolgende dorpje even stoppen. Ik was evenwel iets uit het oog verloren. Ik ben in Spanje en daar houden ze siësta van 12 tot 16u! De winkel dus gesloten! Cerrada! Dus nog even verder zonder water.

En dan gebeurt er wat elke wielertoerist kent bij gebrek aan te weinig drinken en eten: de man met de hamer komt langs! En die was al flink op mijn kop aan het timmeren, toen ik bij het binnenrijden van Campanas langs de weg een benzinestation passeerde. Met een winkel! Twee cola’s gedronken en aansluitend een liter water. Wat deed dat deugd.

Ik slaap vannacht in ‘Hotel Jakue’, juist voor het middeleeuws stadje Puente La Reine. De ernaast liggende ‘albergue de peregrino’s’ was volzet en ik had echt geen zin meer om nog wat verder te rijden. Ik ben duidelijk niet de enige pelgrim in het hotel.

Morgen fiets ik naar Logroño.